Het frisdrankbedrijf Kas was sponsor van een legendarisch team in de jaren ‘60 en ‘70. Na korte afwezigheid besloot het bedrijf midden jaren ‘80 terug te keren in het peloton met een ambitieus project. Hun stersignering was de Ier Sean Kelly, ze huurden Ramón Mendiburu in als manager en lieten hun kleding ontwikkelen bij Etxeondo.
Er kwam al gauw een ontwerp dat sterk leek op het klassieke Kas-tenue. Geel met zwarte letters op de borst, en smalle blauwe strepen op de kraag, mouwen en zijkanten. Maar omdat de ‘gele trui’ in de Tour de France beschermd is, werden de kleuren in het design tijdens dit evenement omgedraaid. Een blauwe trui met gele strepen dus. Paco Rodrigo, de eigenaar van Etxeondo, vond het zuur dat juist in de belangrijkste wedstrijd van het jaar het karakteristieke design van het shirt moest worden omgedraaid. In 1988 waagde hij om, tegen de eisen van de organisatie in, alsnog in de kenmerkende gele tenues te starten.-“Paco’s ideeën”, zegt Mendiburu. ‘’Hij stuurde ons een trui voor de Tour die meer geel dan blauw is…’’
-‘’Nee nee! Het was fifty-fifty, en ik had het goed uitgedacht zodat ze ons niet meer konden vertellen dat het een gele trui was! De trui had een gele borst en rug, maar de schouders, mouwen en zijkant waren helemaal blauw. Als een renner in beeld kwam, zag je meer blauw dan geel.’’ -‘’Nou, Goddet, de directeur van de Tour, kwam en vertelde ons: Je gaat niet uit met die trui!’’ Goddet was van de oude stempel, en was directeur van de Tour sinds de jaren 30. Hij ging gekleed als een soort ontdekkingsreiziger, met legging en tropenhoed. -‘’Ik ging praten met Xavier Louy, die dat jaar het stokje overnam van Goddet’’, vervolgt Mendiburu vervolgt. ‘’En hij liet het stilzwijgend toe.’’ -‘’Ik had absoluut vertrouwen in Ramón, ik wist dat ze ons geen problemen zouden bezorgen’’, glimlacht Paco.“BIEFSTUK VOOR KELLY”.
In 1986 namen vier teams deel aan de Tour in Etxeondo-kleding: Orbea, Fagor, Kas en Reynolds.
-‘’Nu is de marketing veranderd, toen was het belangrijkste om professionele teams aan te kleden en races te winnen’’, zegt Paco Rodrigo. ‘’Hier hadden we alles: goede renners, goede bedrijven die geïnteresseerd waren in het investeren in wielrennen en het boeken van overwinningen. We hadden veel wielrenners die wedstrijden konden winnen, het was zelfs zowat onmogelijk om de tel bij te houden. Ik herinner me Jean-Luc Vandenbroucke. Hij reed voor Kas. Eerst wist ik niet eens wie hij was, en toen begon hij veel tijdritten te winnen, en droeg zelfs de leiderstrui in de proloog van de Vuelta.’’
In 1988 won Etxeondo de Tour met Delgado en de Vuelta met Kelly. De overwinningen kwamen niet vanzelf. Paco Rodrigo moest vele uren aan de korte broek van de Ier ‘sleutelen’, omdat hij vaak zweren had. Het jaar voor zijn winst in de Vuelta had hij zich teruggetrokken uit de Vuelta toen hij leider was met nog vier etappes te gaan, omdat hij niet verder kon vanwege zweren door de wrijving met zijn zadel.Diezelfde nacht openden de Vuelta-artsen het besmette gebied om het pus te verwijderen en de ontsteking te verminderen, maar het was niet voldoende.
-‘’Als een wielrenner bij mij kwam met een probleem, heb ik alle uren erin gestoken die nodig waren om tot een oplossing te komen. Het maakte voor mij niet uit of het een kopman was of een knecht. Een koersbroek luistert nauw. Elke imperfectie kan een race voor een renner verpesten. Iedere renner heeft zo zijn uitdagingen. Sommigen willen een zeer brede zeem die ze eigenlijk niet echt nodig hadden, en dan moest ik ze ervan overtuigen dat dit niet de oplossing was. Eigenlijk moet iedere renner een zeem hebben, die voldoet aan de persoonlijke kenmerken.’’
En dat is veel werk. -‘’Stel je het jaar voor waarin we uitkwamen met vier teams op de Tour. We moesten de korte broek van veertig fietsers optimaliseren voor de belangrijkste wedstrijd van het jaar, zodat geen van hen in die drie weken problemen ondervond. En dat met de meest extreme omstandigheden als hitte en regen.’’-‘’Ik herinner me een internationaal criterium’’, zegt Paco. ‘’In de ochtendsessie kwam Kelly met een groep van vijf of zes, met daarbij Roche, Fignon, Bernard, de beste van de beste, en versloeg ze in de sprint. Hij kreeg een massage in de auto en zei tegen Mendiburu: ‘’Maak je geen zorgen, ik heb mijn krachten gespaard voor de tijdrit van vanmiddag, je zult wel zien’’. Die zekerheid maakte indruk op mij. Kijk eens welke rivalen hij had! Maar hij was er heel duidelijk over, hij wist dat hij ze ging verslaan en hij versloeg ze ook. Wat een karakter.’’
“Hij was erg professioneel”, bevestigt Mendiburu. ‘’Een rustige, bescheiden, zeer attente man.’’In 1988, het seizoen waarin de winnaars van de Tour en Vuelta Etxeondo droegen, beleefde de Giro d’Italia een dramatische editie, met sneeuw op de Gavia. Pedro Delgado, tiende in die hel, gelooft niet dat de kleding van die tijd onvoldoende was. Het probleem was de extreme omstandigheden van die dag. Ze passeerden 2.621 meter met vijf graden onder nul en hevige sneeuw, en moesten een technische afdaling trotseren van vijfentwintig kilometer met tijdens het afdalen een gevoelstemperatuur van rond de dertig graden onder nul.’’
-‘’We wisten al dat het kon gaan sneeuwen’’, herinnert Delgado. ‘’In feite was er in de eerste kilometers in het peloton sprake van een neutralisatie, maar we gingen toch koersen. Ik begon de Gavia te beklimmen met nieuwe neopreen handschoenen. Erg goed spul, maar ze maakten me te warm en ik stopte ze in mijn zak. Maar hoe hoger ik kwam, hoe kouder ik het kreeg. Ik kwam rillend boven. De soigneurs van Reynolds gaven me een kop hete thee en een thermische jas met een capuchon die Etxeondo maakte, die lekker warm waren. Ik probeerde de handschoenen weer aan te trekken, maar dat lukte niet meer, omdat mijn handen zo koud waren ding ik de handschoenen niet meer over mijn vingers kon trekken. Ik ging dus zonder handschoenen naar beneden, en kan me niet meer herinneren hoe ik erin slaagde de handschoenen überhaupt nog weg te stoppen in mijn jas. In die tijd hadden we al goede warme kleding, neopreen en thermische kleding bestond al, maar het was onmogelijk om je voor te bereiden op dit soort omstandigheden. Hier leerde ik dat de verzorgers eigenlijk handschoenen moeten hebben die een maat groter zijn dan je eigenlijk nodig hebt, zodat je hier je koude handen in kunt steken.’’
-‘’Toen maakten we al korte broeken en ondershirts die warm waren’’, legt Paco Rodrigo uit. ‘’We gebruikten een speciale holle vezelstof, destijds een enorme vooruitgang in thermoregulatie. Ik ontmoette de enige textiel engineers die deze vezels maakten en kocht de stof van hen. Toen ze stopten met het maken ervan, en hun machines ontmantelde, moest ik deze zelf weer in elkaar zetten om de gewenste stof te kunnen blijven produceren. We gebruikten ook waterafstotende stoffen, en verkochten veel kleding voor kou en regen. We zijn altijd al alert geweest op technische vooruitgang.’’
In die jaren van expansie van Etxeondo in de internationale wielersport, opende Paco Rodrigo een werkplaats in Castejón, zijn stad, in de Navarrese Ribera. Een tiental mensen maakten kleding in de werkplaats en een paar andere zelfstandigen naaiden de kleding thuis.
-‘’Ze brachten kleding bij mij thuis’’, herinnert Amparo Martí, die al 36 jaar Etxeondo-kledingstukken maakt. ‘’Ik begon Kas-petten en Reynolds-handschoenen te maken. Het was heel goed voor mij om thuis te werken, want ik had twee kleine meisjes, een paar jaar later gingen we allemaal naar de werkplaats.’’ Nu werken er dertig vrouwen die alle kleding maken voor de professionele teams en alle Etxeondo shorts. -‘’De shorts zijn onze specialiteit, het sterproduct’’, zegt Martí. ‘’In het begin moesten we veel dingen leren omdat lycra een ingewikkelde stof is. Zeer elastisch, het opent, en het scheurt. Bij de eerste machines die we gebruikten, brak de lycra. Ze brachten andere specifieke machines mee. En dan is er nog de zeem. Dat luistert heel nauw. Als je hem een halve centimeter verplaatst, kun je de koers van een wielrenner verpesten. Naaisters beginnen hier te werken en leren drie of vier maanden hoe ze zemen moeten leggen voordat ze de eerste naaien. Hier zeggen we altijd dat we je niet betalen voor de hoeveelheid gemaakte kleding, maar voor de geleverde kwaliteit.’’Martí is 65 jaar en gaat bijna met pensioen. Hij zegt dat hij heel verdrietig zal zijn om de werkplaats te verlaten.
-‘’Het is mijn leven. Hier heb ik mijn ziel en zaligheid in gestoken, hard gewerkt maar opgewonden over de resultaten. We zijn altijd alert tijdens de wedstrijden, als we zien hoe de wielrenners met onze kleding op televisie te zien zijn. Dan hebben we het er met elkaar over. Dat is heel belangrijk in het leven, de trots om dingen goed te doen.’’